Terug in La Habana

Terug in La Habana

De laatste etappe begint. Gisteren hebben we onze tranfser nog laten checken en kwart voor zes, het is nog donker, rijdt de taxi voor om ons naar het vliegveld te brengen. Vanuit de zon komen we in de regen, het is zwaar bewolkt in Havana en het waait hard. Hostel Valencia ligt in de oude stad en heeft twaalf kamers rond een binnentuin. We zetten de koffers in een berghok en nemen een kijkje bij het Nederlandse Patrouilleschip Zr. Ms. Friesland dat we vanuit de taxi in de haven zagen liggen. Het schip is in gebruik als stationsschip in het Caraïbisch gebied en helpt mee bij het onderscheppen van drugstransporten.



We lunchen bij een restaurantje met als specialiteit suikerrietsap. Eén van de jongens werkt zich in het zweet achter een apparaat waarmee hij suikerrietstengels perst. Elke stengel wordt steeds verder dubbel gevouwen en door de pers geduwd. Een flinke klus met een heerlijk resultaat.

Het grauwe weer vraagt om een binnenprogramma, een goede reden om het Museo de la Revolucion te bezoeken, eigenlijk een must voor iedere Cubaganger. Van een museumtentoonstelling in elkaar zetten hebben de Cubanen (nog) geen kaas gezeten. Ook hier een primitieve vorm van presenteren met alleen vergeelde foto's en een overdaad aan informatie in hoofdzakelijk Spaans en in zeer kleine lettertjes. Na een paar vitrines zijn we gaar en verveeld. Buiten staan de jacht de Granma en enkele karkassen van Amerikaanse vliegtuigen die door de Cubanen zijn neergehaald. Interessant zijn de kaarten met het verloop van de revolutiestrijd, maar ook hier geldt:overdaad schaadt.



Dan is het weer tijd voor pleintjes, mensen kijken, vlees aan spiesen en een cocktail. Op het terrasje waar we de eerste dag koffie hebben gedronken speelt een band die vooral ballads speelt. Ik koop een CD-tje voor thuis in de hoop dat de sfeer in het kille Nederland overkomt. Ook de Nederlandse mariniers zijn hier neergestreken, ze proberen hun eerste sigaar (veel gehoest en hilariteit) en cocktail (bier bevalt ze beter).






De laatste dag willen we de sigarenfabriek Partagas bezoeken, maar deze is vanwege verbouwing gesloten. Of de fabriek ook stil ligt of alleen niet toegankelijk is voor bezoekers, weten we niet. Het zou ons niets verbazen als de hele fabriek gewoon stilligt. Wanneer we een stukje verder lopen, komen we als vanzelf in de Chinese wijk. In deze wijk moeten zo'n twintigduizend Chinezen hebben gewoond die het werk op de suikerplantages overnamen na afschaffing van de slavernij. Tegenwoordig is er op een enkel teken op de deur en twee Chinese restaurants na, niet veel meer te herkennen dat naar deze tijd verwijst. Voor het eerst komen we wel veel bloemenstalletjes tegen, de felle kleuren van lelies en zonnebloemen steken vrolijk af tegen de grauwe, vervallen muren.









De Chinese wijk grenst aan Habana Centro en we lopen door tot aan de Malecon, een zesbaans boulevard langs de Baai van Havana die uitmondt in de Atlantische Oceaan. Martijn leeft zich uit met donkere lens en lange sluitertijd en we drinken een lekkere cappuccino in de luwte achter het glas. Op een oude foto zien we hoe in de jaren twintig en dertig des statige Fords in file over de boulevard reden, drie rijen dik beide kanten op, hét dagje uit op een zonnige zondag.

Over de Malecon, buiten het bereik van de ver over de kademuur spattende golven, lopen we naar wijk Vedado. De wegen worden breder en de gebouwen hoger. Het Hotel Nacional is het pareltje in deze wijk en vanuit restaurant La Torre boven in gebouw Focsa, hebben we een prachtig uitzicht over de stad, de zee en op het beroemde hotel.

Het hotel mag van binnen worden bekeken, een man in levrei buigt voor ons wanneer we naar binnen stappen. In de bijbehorende tuin ontdekken we de loopgraven van waaruit de verdediging tegen de Amerikaanse vliegtuigen tijdens de Cuba-crisis werd geleid. De loopgraven zijn ingericht als museum en aan de wand hangen kaarten waarop het gevechtsverloop is uitgebeeld en oude foto's. Een interessant toetje van dit bezoek.

Met een oldtimer laten we ons terugbrengen naar de stad. Via het hoofdgebouw van het Bacardi-imperium, het luxe hotel Inglaterra en hotel Sevilla waar El Capone, Ernest Hemingway en nog wat andere grootheden hebben geslapen, lopen we terug naar het Plaza de la Catedrale voor een afscheidscocktail. Om half zeven rijdt de taxi voor om ons voor de laatste keer naar José Marti te brengen. 













Geen opmerkingen:

Een reactie posten