Santiago: stad van de Salsa

Santiago de Cuba




Mooi op tijd arriveren we in Santiago, de huurauto moet voor vijf uur worden ingeleverd. Als adres heb ik Hotel Grande Casa aan het centrale Parque Cespédes opgekregen. Martijn navigeert me er vlekkeloos naar toe, nu nog parkeren. We worden geholpen door de parkeerwacht die al klaarstaat om zijn peso in ontvangst te nemen. Maar we willen helemaal niet parkeren, we willen onze auto kwijt. De dame achter de balie laat ons geduldig wachten en nog eens wachten tot we er via haar collega achter komen dat we hier helemaal niet moeten zijn. Na wat gezoek door de foyers van dit luxe hotel ontdekken we dat we in de hoek aan de overkant van het plein moeten zijn. We laten de auto staan, hij staat alleen maar andere toeristen in de weg. Een enkele blik van de Cubacar-beambte op de auto, die volgens ons helemaal is afgeragd, is voldoende om hem goed te keuren en even later sjouwen we onze koffers in de richting van hotel Basili. 'Taxi, taxi,' wordt ons veelvuldig toegeroepen, het is slechts een klein stukje lopen naar het van buiten en binnen koloniale hotel. De dames die ons ontvangen zijn allervriendelijkst en onze kamer is koel en rustig. We beginnen er aan te wennen dat veel kamers geen ramen hebben.


Ik moet na de rust van Baracao en de kust even wennen aan de hectiek van Santiago. Een overdaad aan muziek, getoeter en auto's overweldigt me. Het duurt even voordat ik het verschil met andere steden kan duiden. Door de steilte van de straatjes, die net als in de andere steden van Spaanse afkomst, als een rechthoekig raster over de heuvels zijn gelegd, maakt dat er geen fietsers en paarden zijn. Dus rijden alle auto's veel harder en toeteren ook harder naar voetgangers die in de weg lopen.

Diverse loopjongens doen hun best om ons naar hun restaurantje te krijgen. We hakken snel de knoop door en worden kruip-door-sluip-door naar een dakterras gebracht. Uiteraard is dit restaurant 'the best'. Het eten is in ieder geval lekker, live muziek zal overal wel langskomen en het bier is koud. Als we na het eten op het plein nog even mensen kijken, komt een Engelssprekende Cubaan met zijn Spaanssprekende vriendin naast ons zitten. We krijgen de indruk dat hij ons veel kan vertellen over dit bijzondere land en antwoord weet op alle vragen die we er nog over hebben. We laten ons strikken voor een rondwandeling door de stad morgenochtend.


Alex, die kennelijk makkelijk een dagje weg kan blijven van zijn baas - een toeristische organisatie - fluit ons snel naar de andere kant van het plein, uit de buurt van zijn kantoortje. Hij neemt ons mee naar het 'balcon' van de stad, het huis van Velazques, de Bacardifabrieken en de begraafplaats waar Céspedes, Marti en de overleden mannen van de Bueno Vista Social Club begraven liggen en waar Castro ook begraven wil worden.

Onderweg koopt Alex door de tralies van de erkers af en toe twee sigaretten bij iemand thuis, dit informele handelsnetwerk moet je kennen en er voor open staan. Hij vertel over het beperkte leven onder de Castro's, de sociale controle die er een aantal jaren geleden nog was, het gebrek aan geld en producten en over dat je wel vrij bent om te reizen, maar dat het toch niet haalbaar is. Hoogopgeleide mensen gaan in het toerisme werken, de enige plek waar de juiste munten aan de strijkstok blijven hangen. Hij lacht als we vragen naar het ondernemerschap; alles draait toch om het hebben van de juiste contacten zegt hij. We kijken naar het wisselen van de wacht bij het nationaal monument en lopen verder langs het station, de haven en de winkelstraat waar bioscopen van weleer functieloos staan te vervallen.








Er zijn niet veel pleintjes en terrassen in deze stad en de pleinen die er zijn, zijn druk. We vinden een driehoekig pleintje en nemen de drukte op de koop toe. Een potige bedienster schuift een tafeltje voor ons opzij, zodat we kunnen lunchen. Als een Kenau heerst ze over haar pleintje en het terras. Doorlopend worden de toeristen belaagd door goochelaars, muzikanten die je een aubade willen brengen, een portrettekenaar of een nootjesverkoper. Het pleintje leent zich uitstekend voor het vervolmaken van onze cursus straatfotografie en we pakken onze telelenzen uit.




Op een volgend pleintje kijken we naar een judoklas die buiten les krijgt en gaan even in de zon zitten. Op de terugweg bezoeken we het eenvoudige rummuseum en nemen een kijkje bij de gerestaureerde kathedraal op het Parque Céspedes. De mooi grijs met wit gestucte kathedraal is helaas gesloten. Om acht uur treffen we onze gids Alex weer, die ons naar 'zijn restaurantje' brengt waarna hij de bijbehorende parafernalia op kan strijken.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten